Dag van het hart

Onlangs ging ik met iemand mee naar het ziekenhuis. Verschillende onderzoeken vonden plaats. Daarna werden de uitslagen besproken en werd behandeling met medicatie voorgesteld. Dit alles verliep zorgvuldig en netjes. Niets op aan te merken…. Dit deed me denken aan mijn kindertijd waarin ik al jong astma had. Mijn moeder werd gevraagd om een lijstje bij te houden met hoe benauwd ik was en hoeveel ik hoestte. Dit deed ze keurig. Belangrijk allemaal, maar toch mist in beide situaties iets wezenlijks volgens mij, een belangrijk (ander) deel van iemands leven. Aangezien ik nieuwsgierig van aard ben, onderzoek ik dat graag. In de afgelopen jaren heb ik enkele duizenden mensen gesproken over hun gezondheid en ziekte. Tegelijk kreeg ik daarmee een belangrijke inkijk in hun leven. Ik hoorde van hen over belangrijke levensgebeurtenissen, vroeger of later in hun leven. Zoals in hun kindertijd, relaties, op school en in hun beroep. Soms was er een opeenstapeling van gebeurtenissen.

Met betrekking tot de kindertijd denk ik aan de bekende ACE-studie (Adverse Childhood Experiences, ofwel Ingrijpende Jeugdervaringen). In deze studie bleken ACE’s veel voor te komen. Te denken valt aan emotioneel of seksueel misbruik, fysiek geweld, emotionele verwaarlozing. En verslaving, crimineel gedrag of een psychische aandoening binnen het gezin en scheiding. Ook bleek dat hoe hoger iemands ACE-score was (elke categorie telde als één punt), hoe groter het risico voor iemands gezondheid was. Bij vier of meer ACE’s had iemand tweemaal zoveel kans op een hartaandoening als iemand zonder ACE. Iemand met een ACE van 7 of hoger, had 3,5 keer zoveel kans op een ischemische hartziekte (tekort aan zuurstof door verminderde bloedvoorziening), waar velen aan overlijden. Iemand met ACE’s heeft so wie so meer kans op een hartaandoening. Toxische stress wordt als risicofactor gezien. Dit brengt processen teweeg in het lichaam die ziekmakend kunnen zijn. Bij kinderen die bij deze ervaringen geen goede ondersteuning van een volwassene kregen, kan de ontwikkeling van hersenen en organen worden verstoord.

Daarnaast speelt (grotere kans op) risicovol gedrag (denk aan bijvoorbeeld roken, alcoholgebruik, overgewicht) ook nog eens een belangrijke rol. Omdat wanneer het stresssysteem overbelast raakt, de gevoeligheid voor dopaminereceptoren verstoord raakt. Iemand heeft dan meer dopamine nodig om dezelfde hoeveelheid genot te beleven. De ACE-studie gaf aan dat iemand met vier of meer ACE’s 2,5 keer zoveel kans had om te gaan roken, 5,5 keer zoveel kans had om afhankelijk van alcohol te raken en 10 keer zoveel kans had om drugs te gaan spuiten. Deze factoren dragen ook weer bij aan het risico op o.a. hart- en vaatziekten.

Voor de ontwikkeling van iemands zenuwstelsel is een veilige gehechtheidsrelatie met ouders belangrijk. Als ouders goed in staat zijn om de heftige gevoelens van hun kind te reguleren en de stress bij hun kind tot rust te brengen, leert een kind vervolgens om zelf zijn emoties en stress te reguleren. Als kinderen al jong ingrijpende gebeurtenissen meemaken, zullen ze zichzelf eerder gaan reguleren door te bevriezen of zich terug te trekken. Een deel blijft in de stress-toestand. Ook de sociale ontwikkeling wordt belemmerd. Een kind ontwikkelt overlevingsstrategiëen die nodig zijn voor veiligheid en overleven. Dit helpt hen in de betreffende situatie, maar op de lange termijn zijn ze altijd verstorend. Ze veroorzaken onnodige inspanning, overbelasting en stress. In ons volwassen leven kunnen we dit bijvoorbeeld merken als we steeds bezig zijn met presteren, perfectionisme etc. Deze strategieën richten ook schade aan binnen onszelf en binnen onze relaties. Iemand ontwikkelt hierdoor minder mogelijkheden in het omgaan met zaken in het dagelijkse leven, wat de kans verhoogt op weer nieuwe ingrijpende ervaringen. Gevolgen op verschillende gebieden kunnen zich steeds meer opstapelen.

Het voorgaande klinkt misschien wat abstract. In de praktijk denk ik echter aan een jonge vrouw die is opgegroeid bij een alcoholverslaafde vader, ze raakte gewend om al jong veel verantwoordelijkheid te dragen, en ook later in haar werk deed ze dat. Ook sprak ik een man van middelbare leeftijd, die na zijn hartincident en vervolgens een ingrijpende operatie merkte dat onveilige jeugdervaringen van hem weer sterk naar boven kwamen. Hij worstelde met een veelheid van gevoelens.

Naast alle metingen en fysieke onderzoeken kan het ook belangrijk zijn om aandacht te geven aan hetgeen waar iemand niet mee verder komt in zijn of haar leven. En om te ontdekken wat de samenhang is tussen de somatische verschijnselen en de manier waarop daar psychisch mee omgegaan wordt. De arts Gabor Maté beschrijft veel praktijkvoorbeelden hiervan. Als iemand de moed heeft om zichzelf deze vragen te stellen en naar antwoorden te zoeken, is het vervolgens mogelijk om aan heling en daarmee aan betere gezondheid te werken. Operaties in het lichaam lossen namelijk de reeds eerder ontstane ziekmakende processen in het lichaam niet op. Als aanstaande vrijdag 29 september de ‘‘dag van het hart’’ is, hoop ik dat er ook aandacht zal zijn voor de mogelijk achterliggende aspecten.

Vorige
Vorige

Verlies en rouw

Volgende
Volgende

Ziek en arbeidsongeschikt